Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Johannes antwoordde en zeide: Een mens [47]kan geen ding aannemen, zo het hem [48]uit de hemel niet gegeven zij. 47. Dat is, geen ambt wettelijk en met behoorlijken voortgang en vrucht bedienen. Of, iets, namelijk goeds, ontvangen; Hebr.5:4; Jak.1:17. 48. Dat is, van God. Zie Matth.21:25.